Als Kaïro een kleur zou hebben zou het zwart zijn. Het zwart van het roet dat ik elke avond van mijn voeten was. Het roet dat de gebouwen, straten, bruggen, planten en dieren met een grauw laagje bedekt. Het zwart van de gesluierde vrouwen en het zwart van de ogen die me proberen te verleiden. Het zwart van het duister dat over de stad valt en de stad opnieuw tot leven wekt. Het zwart van de baard van onze kruidenier waar Victoria te hard aan trok.