Egyptenaren zijn vriendelijke mensen. Sommige Egyptenaren zijn wel erg vriendelijk, en dan moet je op je hoede zijn. Zeker als ze Dries van Agt of Rita Corita tot hun vriendenkring rekenen. Je zit zo op een kameel of de naam van je dochter wordt gekalligrafeerd op papyrus. De echte oplichter speelt een spel met je onwetendheid, je vertrouwen en je hebzucht. Ondertussen weet ik dat de gemiddelde Egyptenaar te verlegen is om je aan te spreken. En zeker niet in het Nederlands verklaart dat zijn oom op de Zwarte Markt in Beverwijk werkt of dat hij naar de Efteling is geweest. Al heb ik die laatste wel beloofd zijn fotoalbum te komen bekijken.
het proces
Vandaag moest ons visum worden verlengd in het Mugamma, een monsterlijke betonnen moloch met veel loketten, krioelende mensen en onnavolgbare procedures. De smalle gangen waren overgenomen door slimme ondernemers die er een koffiehuis van gemaakt hadden. Met het gebed werden tapijtjes uitgerold voor de wachtenden. En dan weer lekker voordringen met zijn allen, want in de rij staan is niet voor Egyptenaren. Ik zag ook nog een varend reclamebord op de Nijl.
modern times
De machine vreet de stad op en daarna zijn bewoners. De machine is overal: in zijn fysieke verschijning, in zijn producten, met zijn lawaai en met zijn afval. In Kaïro is de mens in de machine gevallen. Verder kan ik maar niet wennen aan de afwezigheid van vuilnisbakken. Telkens probeer ik mijn lege blikje met dezelfde nonchalance als de Egyptenaren op de berg zwerfafval op de straathoek, of over de schutting te gooien. Het schuldgevoel blijft.
plastic geld
We zijn weer helemaal terug in Kaïro en we beginnen er lol in te krijgen! Ondanks dat het een leerzame culturele ervaring was ben ik blij dat de Ramadan en de Eid al-Fitr voorbij zijn. Vijf weken feest is voor mij een beetje teveel van het goede. Ik heb ook de vervanging van mijn Visa kaart binnen, dus ik ben weer een volledig mens. Op de veerboot in Luxor vroeg een oude man of Julia Victoria uit haar borst liet drinken. Hij dacht dat we een van een andere planeet kwamen. De jongen die vertaalde schaamde zich dood.
sweet dreams
Ons hotel is een lemen hut in een palmbomenbosje. We zitten op de westelijke nijloever in Al-Gurna, een dorpje aan de rand van de woestijn. Elke avond steekt er een harde wind op die de palmbomen laat bewegen. Het geluid van de grote ventilatoren boven mijn hoofd op het terras doen me opeens denken aan de propellers van een helikopter en ik waan me in Apocalypse Now. Ik kijk naar de ingang en zie een man staan met een shotgun. Ik slaak een zucht en droom verder. Gelukkig wordt er hier goed op ons gepast.
de trip
Een paar tempels en enkele graftombes verder begint het te dagen. Elke vierkante meter tempel- en tombe staat vol met hiërogliefen: op de muren, de plafonds, de sarcofagen. Overal die friemels, behalve op de grond. Het is psychedelisch. Weer een tempel verder denk ik ze ook op de grond te zien. Het is het profiel van duizend gymschoenen in het geel-rode zand.
kelly helinsky
Vannacht met de slaaptrein van Kaïro naar Luxor gereisd. Onze fantasie sloeg op hol. We vroegen ons af welke James Bond scène we konden gaan naspelen. Tot we het diner kregen: niks geen James Bond maar een slechte vliegtuighap. Wel een whisky genomen natuurlijk. Herinnerde me dat een huisgenote uit mijn studententijd een reis naar Egypte had gemaakt. Ik vroeg me af of ze ook met de slaaptrein was gegaan. Met een schok realiseerde ik me dat ik haar naam was vergeten. Wel twee uur wakker gelegen. Toen wist ik het weer.
safe
Het leven is hier minder waard dan in het westen. Verkeersregels kennen ze alleen uit grapjes. Een Maxi-Cosi, daar hebben ze nog nooit van gehoord. Stoplichten worden genegeerd zodat oversteken een spelletje Frogger wordt. Als een baby zeven dagen is, geven ze een wild feest, waarbij de pasgeborene in een mandje tot diep in de nacht naast een luidspreker met opzwepende Egyptische dansmuziek ligt. Volgens Egyptenaren zijn we zijn waarschijnlijk veel te voorzichtig met Victoria
dé bank
Dit is de stad van hekken en poorten. En voor elke poort zit een mannetje. Op Midan Ramses, een groot verkeersplein bij het Ramses treinstation, zijn kleine plantsoentjes. Rond de plantsoentjes lopen voetpaden, om de voetpaden heen staan hekken; het is een labyrint. Er zijn vrijwel geen doorgangen, wat het oversteken van het plein bijna onmogelijk maakt. Het is net zo ingewikkeld als het vervangen van mijn gestolen bankpas bij de ABN-AMRO. Ik zal niet in details treden, maar ik overweeg serieus een overstap naar een andere bank.
midden in de nacht uren moskee gezang
Soms heb ik het gevoel dat ik in ‘Bladerunner’, ‘Mad Max’ of een andere sciencefiction film ben beland. Het is 2060. Door een ramp is de wereld in verval geraakt. Armoede, vervuiling en overbevolking domineren, maar de technologie van 2006 is nog steeds aanwezig. De enkele rijke mensen wonen in high-tech torens tussen de ruïnes van de stad van vroeger. Beneden wordt het eeuwige donker verlicht door het een orgie van daglicht halogeenlampen, knipperde neon, mensenmassa’s en luidsprekers die veel te hard staan. Het regent niet, maar het is wel erg stoffig. Vandaag is het feest begonnen. Ik begrijp er nog niets van. Iedereen loopt buiten op straat maar er gebeurt niets.